Skip to main content

Zeevissen met de bolo

Twee jaar geleden waren we op vakantie in Bretagne en natuurlijk moesten de hengels mee. Vantevoren had ik me een beetje ingelezen op internet en ik besloot een aantal verschillende hengels mee te nemen.
Vlakbij de camping lag een klein haventje aan de kust bij de monding van de rivier. Op het piertje zag je iedere dag wel vissers staan. Een kijkje leerde dat er zeer verschillend gevist werd en weinig gevangen.



Vanaf de pier zag je regelmatig harders zwemmen en je zag regelmatig schooltjes bliek. Verder zag ik niet veel en ik besloot het er maar een keer op te wagen. Bij laag water werden er wat zeepieren gestoken en sávonds liepen we gewapend met 2 strandhengels en een enkele wapperlijn de pier op. Wij vingen die avond niets maar het kijken naar anderen leverde wel informatie op.

Naast ons stond een jongen met een karperhengel en een wapperlijn. Op de haak monteerde hij een enorme dikke pier en wierp in op zo’n 80 meter. Een half uurtje later kreeg hij een snoeiharde beet die de hengel bijna het water in trok. Hij sloeg finaal mis. 5 minuten lkater was het wel raak bij zijn buurman. De strandhengel ging behoorlijk krom en dat moest wel een dikke vis zijn. Wat schetste mijn verbazing toen hij een rond gespierd visje ophaalde van nog geen 35 centimeter. Het bleek een zeebrasem te zijn en in tegenstelling tot de zoetwatervariant enorm sterk.

Die avond ving mijn buurman 3 zeebrasems. Ook werden er vanaf de kant wat kleinere visjes gevangen. De volgende dag hadden we zelf ook enkele van die dikke pieren gevonden en een karperhengel met baitrunner werd opgetuigd. Het tij was ideaal voor die avond, opkomend water met dood tij pas om 24:00 uur.
Binnen 10 minuten krijsde de baitrunner het uit, hangen!! Dacht ik maar niets was minder waar, ik sloeg volledig mis. Gelukkig kwam de volgende aanbeet snel en mocht ik mijn eerste zeebrasem van formaat drillen. Bij het onthaken werd me direct duidelijk waarom ik daarvoor had misgeslagen. De brasems hebben harde lippen waartussen ze het aas klemmen en er mee wegzwemmen. Het lijkt dan alsof ze gehaakt zijn maar in de praktijk moet het aas nog geslikt worden.

De resterende week vingen we nog enkele zeebrasems. Op de camping kampeerde ook een Fransman die ook regelmatig kwam vissen. Opvallend was dat hij met een lange werphengel en een dobber viste. Hij kon daarmee zeer gericht het aas net boven de bodem presenteren en de aanbeten op het dobbertje van 3 gram waren spectaculair. Geen grote vissen maar wel veel en regelmatig vis vangen. Kleine pollakjes vooral.
Zelf heb ik ook nog met de penhengel en een dunne lijn met dobber gevist. De penhengel was echter net te kort om op de goede diepte (waar de grotere vissen zwemmen) te kunnen vissen met een vaste dobber. Ideaal voor een bolo hengel van een metertje of 6. Nu werd me ook duidelijk waarom de fransen en Spanjaarden soms vissen met vaste stokken (telescoophengels) van 10 meter. Het zijn perfecte hengels voor het snelle vissen op kleine vis vanaf de kust.
Deze zomer gaat het weer naar Bretangne, de bolo gaat in ieder geval mee, net als de karperstokken overigens…….